Burgeroorlog gaat door: Wendy’s tegen Wendy’s

“Jarndyce and Jarndyce drones on. This suit has, in course of time, become so complicated that no man alive knows what it means.” Charles Dickens beschreef een eeuwigdurende rechtszaak zijn roman Bleak House (900 pagina’s!). Begint de zaak Wendy’s tegen Wendy’s een beetje op Jarndyce tegen Jarndyce te lijken?

Nee, zo ver is het nog niet met de Wendy’s, maar verwarring in de media over dit langlopende merkenconflict is er wel altijd. Zo ook bij het laatste uitspraak in deze zaak, het vonnis van de Rechtbank Amsterdam van eind januari.

Eind vorig jaar behaalde Wendy’s uit Goes, de kleine Zeeuwse snackbar in de zaak tegen de Amerikaanse hamburgergigant Wendy’s nog een breed uitgemeten overwinning. Zou er met dit nieuwe vonnis nu “een einde zijn gekomen aan dit geluk”? Zou de Zeeuwse snackbar nu alles verloren hebben en 6,5 miljoen euro zijn misgelopen? Dat is nogal overdreven.

Executiegeschil

Dit laatste vonnis is een executiegeschil naar aanleiding van een eerder vonnis van de Rechtbank Amsterdam. Een executiegeschil is een geschil over de uitleg en de uitvoering van een vonnis. In dit geval een vonnis uit het jaar 2000. In dat vonnis werd het de Amerikaanse Wendy’s verboden om de handelsnaam en het merk Wendy’s in Nederland en de Benelux te blijven gebruiken.

Wendy’s International gaf na die uitspraak uit 2000 de Europese markt nog niet op en de beide Wendys bleven elkaar in de gaten houden. Zo richtten de Amerikanen in 2009 Wendy’s Netherlands B.V. en in 2014 Wendy’s Netherlands Holding B.V. op. Maar die handelsnamen zijn in strijd zijn met het verbod uit het vonnis van 2000, volgens de Zeeuwse Wendy’s. Wendy’s International zou bewust in strijd met het vonnis hebben gehandeld en zou daarvoor een boete verschuldigd zijn van € 6.516.283,90. Dat zijn heel veel hamburgers!

Gevaar voor verwarring?

Hoewel de rechtbank nu vindt dat de handelsnamen zeker toe te rekenen zijn aan het moederbedrijf Wendy’s International, is er toch geen sprake is van een overtreding van het inbreukverbod uit het eerdere vonnis uit 2000.

Van het vereiste gevaar voor verwarring is geen sprake, volgens de rechtbank, omdat de ingeschreven bedrijven Wendy’s Netherlands en Wendy’s Netherlands Holding namelijk ‘andere bedrijfsactiviteiten’ verrichten (namelijk interne financiering en holdingactiviteiten) dan Wendy’s uit Goes (diensten van een buurtsnackbar) en omdat ze zich ‘richten zich tot een ander publiek’. De rechtbank denkt bijvoorbeeld dat het ongebruikelijk is dat de snackbar-clientèle het handelsregister gaat raadplegen ‘teneinde de identiteit en de concernrelatie van de snackbar te onderzoeken’.

De conclusie van de rechtbank is dat het vonnis uit 2000 gewoon in stand blijft en het inbreukverbod uit dat vonnis ook ongewijzigd blijft. Het enige dat de rechtbank Amsterdam toevoegt is dat Wendy’s International het inbreukverbod uit het vonnis niet heeft overtreden door de handelsnaam Wendy’s alleen maar te gebruiken voor ‘interne financiering en holdingactiviteiten’. De kanttekening die de rechtbank daarbij maakt is dat het anders wordt zodra Wendy’s International activiteiten gaat ontplooien die wél in verband staan met fastfood en horecadiensten.

Kan het Zeeuwse tij nog keren?

Wendy’s uit Goes is dus wèl de enige die hamburgers mag bakken onder de naam Wendy’s. Dat was zo en dat blijft zo. De Zeeuwen krijgen alleen geen € 6.516.283,90 en moeten zelfs een € 13.681,00 betalen voor de proceskosten.

Het was zeker geen zinloze procedure. Gezien de omvang en de duur van het conflict is het helemaal niet vreemd dat de Zeeuwse Wendy’s bezwaar heeft gemaakt tegen de handelsnamen van haar overzeese concurrent. Ze moest eigenlijk wel om haar merk te beschermen.

Maar stel nou dat voortaan iedereen die in Goes staat te wachten op het belletje van de frituur ondertussen wel even online het handelsregister raadpleegt, ‘teneinde de identiteit en de concernrelatie van de snackbar te onderzoeken’, dan loopt een volgende rechtszaak wellicht weer anders af. Het kan verkeren.

beeld bij tekst NL