Het merkenrecht lijkt een commerciële bedoening, maar het merkenrecht is ook van grote waarde voor wie een ander oogmerk dan een winstoogmerk heeft. Zo is het roze lintje, net als de sari van Moeder Teresa, een merk. Goede doelen, stichtingen, non-profit organisations en andere liefdadigheidsinstellingen moeten zich tenslotte ook staande kunnen houden in een commerciële wereld. En zich beschermen tegen misbruik van hun naam en hun goodwill. Dat is helaas vaker nodig dan je denkt.
Gelukkig maken de meeste goede doelen goed gebruik van de mogelijkheden van het merkenrecht. Organisaties als Greenpeace en Amnesty International, maar ook personen als Johan Cruyff (de Johan Cruyff Foundation) en Greta Thunberg en hebben hun merken laten vastleggen. In dit verband spreekt De Classificatie van Nice (de officiële indeling van alle producten en diensten waarvoor je een merk kunt laten registreren) van liefdadigheidsdiensten en liefdadigheidsproducten. Hierbij kun je denken aan inzamelingsacties, hulpdiensten of aan de verkoop van liefdadigheidsarmbanden.
Het roze lintje van de borstkankerbestrijding en de sari van Moeder Teresa zijn twee voorbeelden van liefdadigheidsmerken die een mooi beeld schetsen van de praktijk.
Een goed beschermd merk Pink Ribbon, het roze lintje, waarmee aandacht wordt gevraagd voor de strijd tegen borstkanker, duikt met enige regelmaat op in de rechtspraak. In een van de eerste uitspraken werd de geldigheid van het merk nog betwist. Het zou een algemeen bekend begrip zijn en daarmee een vrijmerk, een merk dat door iedereen mag worden gebruikt. Voor eigen gewin.
De rechter ging daar niet in mee. Je mag aannemen dat de inspanningen van de merkhouder, de Stichting Pink Ribbon (inmiddels onderdeel van KWF Kankerbestrijding), voor bekendheid van het merk in de Benelux gezorgd heeft. Het merk was geldig en gebruik door anderen leverde dus merkinbreuk op.
Het gaat in latere uitspraken over het roze lintje vooral over merklicenties en samenwerkingsovereenkomsten. In een recent arrest van het Hof Amsterdam valt zelfs precies te lezen hoe het gebruik van de het merk Pink Ribbon contractueel wordt geregeld, aan welke voorwaarden een producent van liefdadigheidsarmbandjes moet voldoen om het merk Pink Ribbon te mogen gebruiken en hoe een percentage van de verkoopopbrengst weer moet worden afgedragen aan de merkhouder Pink Ribbon. Het geschil in deze zaak betrof de afwikkeling van een samenwerking. Wat moest er bijvoorbeeld gebeuren met de 250.000 nog onverkochte armbandjes en andere liefdadigheidsproducten? Een interessant inkijkje in de juridische kanten van een roze lintje.
Het bijzondere beeldmerk van de Missionaries of Charity, de orde van Moeder Teresa, de inmiddels heilig verklaarde armenzuster uit Kolkata, India is een ander mooi voorbeeld van een liefdadigheidsmerk. Moeder Teresa kenmerkte zich, voor alles, door haar onzelfzuchtige zorg voor de armen, maar ook door haar onderscheidende blauw-witte sari. Jezus zou haar zelf in een visioen gevraagd hebben om te zorgen voor de armsten der armsten en zich daarbij, net als Maria, te kleden in een simpel gewaad.
Die witte sari, afgebiesd met drie blauwe strepen is het krachtige onderscheidingsteken van Moeder Teresa en haar orde geworden. De orde liet de sari als beeldmerk en de biezen als strepen-merk wereldwijd registreren, omdat de sari en de kleurcombinatie ook al snel buiten de orde om commercieel gebruikt werden. Om de oneigenlijke verkoop van sari’s tegen te gaan, beroept de orde zich ook op haar auteursrecht op de sari, wat weer andere interessante juridische vragen oplevert.
Zonder twijfel is de sari van Moeder Teresa één van de meest bijzondere liefdadigheidsmerken. Niet alleen door de goddelijke oorsprong, maar ook door het sterke contrast tussen waar het voor staat, de zorg voor de armsten der armsten, en waar die merkregistratie kennelijk voor nodig was, de zorg dat anderen iets proberen te verdienen over de ruggen van die armsten der armsten. Een uitvergroting van dat waar alle liefdadigheidsmerken voor staan en mee te maken kunnen krijgen.